Agressieve olifanten, gewapende Masai en jagende jachtluipaarden: ga mee op zoek naar de Big Five op safari in de Masai Mara, het legendarische natuurpark in het zuidwesten van Kenia.
Safari Njema – bon voyage
De zon is nog niet op als Silas met zijn grote, donkergroene Land Cruiser de binnenplaats van ons verblijf oprijdt. De driver-guide wil nog voor de beruchte ochtendspits van Nairobi de stad uit zijn, zodat we op tijd aankomen in de Masai Mara, het legendarische wildpark op zo’n zeven uur rijden van hoofdstad Nairobi. Wanneer we eenmaal in de verlengde safaritruck zitten, weten we: onze driedaagse safari – Kiswahili voor ‘reis’ -is begonnen!
De Masai Mara is vernoemd naar de Masai-herders die met hun vee in het gebied leven. In hun taal staat ‘Mara’ voor ‘gevlekt’, iets wat zou verwijzen naar de boompjes en struikjes die uit het savannelandschap steken. Op onze trip proberen we de klassieke ‘Big Five’ te spotten: de neushoorn, de leeuw, de waterbuffel, de olifant en het luipaard. Deze gevaarlijke beesten waren vroeger voor jagers het lastigst om klein te krijgen, vandaar ‘De Grote Vijf’.
Mara staat voor ‘gevlekt’ en verwijst naar de boompjes en struikjes die uit de savanne steken
Één groot wildpark
Vanaf ‘Masai-hoofdstad’ Narok komen we uiteindelijk uit op de weg die door Chinezen naar de hoofdingang van het park wordt aangelegd. Langzaam maar zeker verandert het landschap en zien we steeds meer uitgestrekte velden met hoog gras, merkt ook Silas op. “Zo zien de grasvelden van de Mara er ook uit,” zegt hij. “Alleen staan er hier hekken omheen. Dit gebied was communal grazing ground van de Masai, maar er worden buiten het park steeds meer hekken om de velden gezet. Dat is problematisch, want wilde dieren kunnen zo steeds slechter van het ene wildpark naar het andere trekken.”
‘Even’ naar de Serengeti
Bij de ingang van het park lijkt het alsof er een hek om de Masai Mara staat, maar dat blijkt alleen om wilde dieren uit de nabijgelegen nederzetting te houden. We komen er even later zelfs achter dat de Keniaans-Tanzaniaanse grens alleen zichtbaar is door grenspaaltjes. Aan de Tanzaniaanse kant van de grens ligt het Serengeti-park, dat doorloopt in de Masai Mara in Kenia. Feitelijk is het dus één gebied. Silas stelt voor om “eerst nog even naar Tanzania te gaan”, voordat we naar ons verblijf rijden – wat eigenlijk niet meer voorstelt dan een rondje om de grenssteen. Maar goed, dan zijn we toch ook nog even in de Serengeti geweest.
‘De rit naar de lodge is al een safari op zich’
Doordat ons verblijf in het nationaal park zelf ligt, betalen we tien dollar per persoon minder park fee dan normaal – zeventig dollar, in plaats van tachtig. Bovendien is de rit naar de lodge al een safari op zich. Silas opent meteen het dak, waardoor we op de stoelen kunnen staan. We vergapen ons aan de eindeloze vlakten met dieren die aan ons voorbij trekken. We kijken elkaar even aan: onze trip is nu eigenlijk al geslaagd. Dan gaat onze aandacht weer naar de glooiende velden met het hoge gras. Het is onvoorstelbaar dat alle zwarte puntjes die we zien dieren zijn.
We moeten ons goed vasthouden aan de stalen balken die naar het verhoogde dak leiden, als we onze weg over de blubberige zandpaadjes vervolgen. Aanvankelijk stoppen we nog voor elke giraffe, waterbuffel, gnoe en zebra, later stoppen we alleen voor een groep immense olifanten.
Een groep immense olifanten steekt langzaam de weg over
Omdat we de beesten op de foto willen zetten, natuurlijk, maar ook omdat we niet anders kunnen: de kudde steekt langzaamaan de weg over. Overal waar we dan kijken, zien we olifanten. We schrikken op als een jonger mannetje met veel bombarie met zijn oren klappert. Het beest steekt klein af tegen zijn moeder die naast hem staat, maar hij is alsnog een stuk hoger dan onze auto, waardoor we zeker weten dat hij de auto met gemak kan kantelen.
Dit is geen dier waar je ruzie mee wilt krijgen
Toch is het niet het puberende olifantje waar we ons zorgen over moeten maken, zegt Silas, terwijl hij heel voorzichtig achteruit probeert te rijden. “Als je goed kijkt naar zijn moeder, klappert zij soms met haar oren – dat is een teken dat we uit moeten kijken. Als zij haar oren spreidt, wordt het gevaarlijk.” Gelukkig stapt de rest van de groep in gestaag tempo door, waardoor haar jong ook weer in beweging komt. Ze volgt onze auto nog even, die inmiddels heel langzaamaan achteruit rijdt, en stapt een ogenblik later achter haar zoon aan. We halen opgelucht adem. Dit is geen dier waar je ruzie mee wilt krijgen.
Slapen tussen het wild in Julia’s River Camp
We slapen in ‘Julia’s River Camp’, een kampement met een rij luxe safari-tenten die langs de Talek-rivier zijn opgezet. Aan de andere kant van het water zien we de savanne, waar groepen dieren voorbij trekken – een te gek gezicht. We beseffen dat we letterlijk middenin het park verblijven! Terwijl we naar de antilopen aan de overkant kijken, horen we geplons in het riviertje en zien we een paar immense nijlpaarden het water in zakken.
De Masai blijkt gewapend met een groot mes
Na het avondeten brengt een Masai ons naar de tent. We lopen weg van het vuur dat de wilde dieren op afstand moet houden. Vlak voor we door dichte struiken lopen, zien we een glinstering: de Masai blijkt gewapend met een groot mes. In de wetenschap dat de meest dodelijke dieren van het Afrikaanse continent zo dichtbij zijn, lijkt dat geen overbodige luxe. Op slechts enkele meters afstand laten nijlpaarden met nasale geluiden van zich horen.
Wanneer we in de tent zijn en het geluid van de lopende Masai langzaam wegsterft, zijn we toch wel erg blij dat de badkamer aan de tent vastzit, waardoor we de tent niet meer uit hoeven. Vanuit bed horen we de diepe geluiden die de leeuwen even verderop maken. We gaan vroeg slapen, want de volgende dag moeten we vroeg op. De dieren zijn het actiefst als de savanne nog niet al te veel door de zon is opgewarmd.
Tijd voor de Big Cats
Bij het krieken van de dag wil Silas eerst op zoek naar de leeuwen, die ook hij die nacht heeft gehoord. Het blijkt de perfecte start van onze enige echte safari-dag: de leeuwen liggen inderdaad vlakbij ons kamp te kauwen op een paar dode gnoes. Donkerrood bloed loopt langzaam het water in, de leeuwen trekken steeds een stukje van de gnoe los voor ze rustig aan gaan liggen eten.
Donkerrood bloed loopt langzaam het water in
Beste reistijd voor een safari in Kenia? Tijdens de grote migratie!
Er zijn nogal wat gnoes in het park, zien we later. Dat heeft alles te maken met de Great Migration – de grote migratie – het indrukwekkende natuurfenomeen waarbij grote kudde dieren, met name gnoes en zebra’s, over de vlakten van de Masai Mara trekken. Die dieren zijn continu op zoek naar groenere gebieden, en trekken van de Serengeti naar de Masai Mara en weer terug.
Wie de twee miljoen gnoes en zebra’s wil zien als ze in de Keniaanse Masai Mara zijn, doet er goed aan het park te bezoeken tussen juli en oktober. Je hebt dan zelfs kans om één van de bekendste en bloederigste natuurverschijnselen van het park mee te maken. Om bij het groene gras van de ‘Reserve’ te komen, moeten de dieren namelijk de beruchte Mara River oversteken. Het water is niet al te diep, maar zit vol met wachtende krokodillen die zich voorbereiden op een feestmaal. Ook de katten van het park zijn in deze periode volop aanwezig: leeuwen, jachtluipaarden en luipaarden maken jacht op de vele dieren die het gebied binnenstromen.
Majestueuze jachtluipaarden
De luipaarden, bekend om hun schuwheid, komen we op onze trip niet tegen. Wel ziet Silas op een gegeven moment een staart boven het gras steken, waarop hij de auto meteen in zijn achteruit gooit. Wij zien niets, maar Silas heeft ervaring met safari’s, dus we houden ons goed vast terwijl hij in hoge snelheid op een boom in de verte afrijdt.
Wat blijkt? Onder de boom liggen zes cheetahs te slapen. Het is het hoogtepunt van onze safari naar de Masai Mara: zo dichtbij zijn we nog niet eerder bij wilde dieren geweest, en al helemaal niet bij dieren die er zo majestueus uitzien als deze jachtluipaarden. De prachtige motieven in hun vacht, de knokige botten die soepel bewegen wanneer de dieren kleine stukjes lopen en de voor cheetahs zo herkenbare ‘traan’, onder hun ogen, kunnen we met het blote oog goed zien. Dat er tien minuten later zo’n twintig andere auto’s met voornamelijk Aziatische toeristen (met enorme camera’s) naast ons staan, mag de pret niet drukken.
Zebra’s als levend alarmsysteem
Silas rijdt ons uiteindelijk de hele dag rond – het is goed om te zien dat hij zelf ook merkbaar geniet van de ritten door het park. Op de derde en tevens laatste dag rijden we ’s ochtends rustig door het park naar de main gate. We worden getrakteerd op nog meer leeuwen (die het leeuwendeel van de dag niet bijster veel meer doen dan slapen) en we zien hoe een jachtluipaard met haar welp een groepje grazers in de gaten houdt. “De gnoes gaan expres tussen de zebra’s staan”, legt Silas uit, “omdat zebra’s eventueel gevaar van veraf aanvoelen.” En inderdaad: moeder en dochter jachtluipaard druipen al gauw af, nadat één van de zebra’s alarm slaat en de hele groep zich uit de voeten maakt.
Dan is het toch echt tijd om de eindeloze vlakten van de Masai Mara gedag te zeggen. En hoewel drie dagen in een auto die zonder gas terug te nemen over ruige zandweggetjes scheurt nogal wat van je lichaam eist (wat is het fijn om weer op asfalt te rijden!), krijgen we instant heimwee naar de Masai Mara. We vinden het zelfs niet meer erg dat we niet alle dieren van de Big Five hebben gespot: nu hebben we immers een goede reden om nog eens terug te keren.
Recente reacties